Paarden en hitte: feiten en fabels
We ervaren op dit moment een hittegolf, dat zal je niet zijn ontgaan! Hoe is jouw paard daaronder?
De hitte kan een paard flink parten spelen. Ze kunnen er zelfs aan bezwijken! De normale lichaamstemperatuur van een paard ligt tussen de 37,4 en de 38,0˚C. Tijdens warme dagen mag daar best een graadje of 2 bijkomen, maar als de lichaamstemperatuur van een paard oploopt tot boven de 40˚C dan zullen organen en lichaamscellen hier (vaak) blijvende schade door oplopen. En wist je dat paarden met een roze neus verbrandingsgevaar lopen? En dat je paarden, als ze veel zweten, kunt afkoelen door ze af te spuiten, maar dat je ze tijdens de hele warme dagen dan beter niet daarna kunt afschrapen met een zweetmes?
Onderzoek heeft geleid tot waardevolle bevindingen, maar er doen ook nog steeds fabeltjes en misconcepties de ronde. Zo lopen bijvoorbeeld niet alleen sportpaarden risico. Ieder paard kan slachtoffer worden van ernstige uitdroging en oververhitting. Weet jij het verschil tussen de feiten en de fabels?
“Laat een verhit paard nooit drinken zoveel hij wil, en geef hem nooit koud water.”
Dit zou namelijk kunnen leiden tot koliek. Dit is een fabeltje! Het paard moet direct kunnen drinken zoveel hij wil om zijn vochttekort aan te kunnen vullen. Verhitte paarden drinken dan 9 tot ruim 20 liter water. Een paard van 600 kilo heeft in rust ongeveer 20 liter water nodig, maar bij zware arbeid of hitte kan dat wel oplopen tot 50 liter per dag. Een paard wat ongelimiteerd kan grazen krijgt door middel van het gras al redelijk wat vocht binnen, aangezien gras voor ruim 80% uit water bestaat. Na vier uur op de wei neemt het paard door het gras zo’n 15 liter water op! Krijgt je paard ruwvoer, dan is het essentieel dat hij ook meer water krijgt, aangezien ruwvoer droog is. Wat daarnaast helpt is om het hooi in het hooinet flink nat te spuiten voordat je het aan je paard geeft. Paarden houden meestal niet zo van lauw of warm water, dus zorg dat je het water aanbiedt op een beschutte plek, zodat de zon het niet direct opwarmt. Als je paard niet genoeg drinkt, zou je stukjes appel of wortel in de emmer/speciebak kunnen leggen – dan kan hij ‘koek happen’ en ondertussen water binnen krijgen! Pepermuntjes in het water kan ook helpen. Waarschijnlijk heb je meerdere drinkbakken. Dan kan je aan het water in één van de emmers wat appelsap toevoegen, en wat je ook kan doen is je paard wat zout door het eten geven, of je hangt een zoutblok op: daar krijgt hij dorst van.
“Spuit een verhit paard nooit af met koud water.” Of: “Giet geen koud water over de grote spieren.”
Dit zou ernstige krampen en zelfs een hartaanval kunnen veroorzaken. Dit is een fabeltje! De warmte van het paard wordt overgebracht op het water. Hoe kouder het water, hoe sneller het paard zal afkoelen. Het met koud water afspuiten van de benen voorkomt ook dat de benen gaan opzwellen door de hitte. Wel is het zo dat koud water kan resulteren in afsluiting van de bloedvaten, dus het is aan te raden om het spuiten met koud water af te wisselen met even lopen met je paard – door de beweging openen de bloedvaatjes weer.
“Afspuiten heeft alleen zin als je je paard daarna afschraapt met een zweetmes.”
Je koelt je paard door hem af te spuiten. Er wordt vaak gezegd dat het belangrijk is om daarna het overtollige water weg te schrapen met een zweetmes. Het is echter een fabeltje dat het waterlaagje ervoor zou zorgen dat de warmte van het paard niet meer weg kan en het paard daardoor juist weer opwarmt! Water heeft namelijk altijd een koelend effect op een warm lichaam, want water geleidt warmte beter dan lucht (de wet van Fourier), wat betekent dat het waterlaagje wat op het paard blijft staan juist zorgt voor verdere afkoeling van het lichaam. Dit werkt ook zo wanneer het paard zweet. Het zweten en de verdamping van het zweet zorgt ervoor dat het paard afkoelt. Je zult het paard dus het beste helpen met afkoelen door het waterlaagje niet af te schrapen.
“Granen zorgen ervoor dat een paard het warmer krijgt.”
Dus als je je paard granen voert, zal hij sneller oververhit raken. Niet waar. Feit is dat het dieet de lichaamstemperatuur beïnvloedt doordat er warmte vrijkomt als het eten verteert wordt in de dikke darm. Aangezien granen voornamelijk in de dunne darm door enzymen verteerd worden, zullen paarden die veel granen eten (en dus minder hooi) minder eten verteren in de dikke darm, waardoor ze dus minder warmte genereren in het darmkanaal.
“Alleen hard werkende/rennende paarden kunnen oververhit raken.”
Dat is niet waar. Natuurlijk wordt een paard warm door inspanning, maar wat telt is hoe efficiënt die energie gegenereerd wordt. Een paard wat in goede conditie is, zal minder snel warm worden bij inspanning dan een paard dat niet zo fit is (net zoals bij mensen!). Als een paard wat niet zo fit is en wat te dik is, een helling op moet draven, zal hij eerder last krijgen van oververhitting dan een racepaard. Zorg dat je tijdens warme dagen vroeg in de ochtend, laat in de middag of in de avond gaat rijden of longeren, wanneer het wat minder warm is.
“Paarden met een roze neus lopen gevaar deze te verbranden in de zon.”
Dit is een feit! Smeer de roze delen in met zonnebrand. Niet alleen de neus, maar denk bijvoorbeeld ook aan de kootholtes. Doe dit een half uur voordat je het paard buiten zet en herhaal dit gedurende de dag een aantal keren, want door het grazen zal de zonnebrand eraf geveegd worden. ’s Avonds kan je de neus nog insmeren met aftersun. Ook zijn er neuskapjes verkrijgbaar bij ruitersportzaken. Deze kapjes bevestig je aan het halster van een paard. Zij beschermen de kwetsbare roze huid tegen de UV stralen van de zon. Doe je je paard liever geen halster om in de wei, vanwege mogelijk verstrikkingsgevaar? Dan kies je voor de zonnebrandcrème en aftersun. Een goed alternatief is om je paard overdag op stal en ’s nachts op de wei te laten. Bij hoge temperaturen is dat niet alleen aan te raden voor paarden met een roze neus, maar ook voor andere paarden. Laat je ze wel overdag op het land, zorg dan in ieder geval dat ze een schuilstal hebben of bomen die schaduw geven, zodat ze geen uren in de volle zon hoeven te staan.
“Bij hoge temperaturen moet je je paard geen zout geven, maar een elektrolyt supplement.”
Dit is een fabeltje! Elektrolyten zijn mineralen zoals natrium, kalium, chloride, calcium en magnesium, die de vochtbalans in het lichaam reguleren. Ze werken als geleiders om het water wat een paard drinkt vast te kunnen houden, wat nodig is in extreme omstandigheden. Een tekort aan elektrolyten kan spierkrampen, vermoeidheid en uiteindelijk uitputting veroorzaken. Aanvulling van elektrolyten door middel van supplementen is in Nederland eigenlijk niet nodig omdat de weersomstandigheden hier niet zo extreem zijn als bijvoorbeeld rond de evenaar. Je hoeft hier pas een beroep op te doen als de temperatuur langdurig boven de 30 graden is, in combinatie met een hoge luchtvochtigheid (boven de 70 %), en dat komt in ons landje maar zelden voor. En dan geldt het alleen voor paarden die zeer zware arbeid moeten verrichten bij meerdaagse wedstrijden, zoals bijvoorbeeld eventing. Een bijkomend feit is dat ons ruwvoer en krachtvoer op zich al voldoende mineralen bevat.
Natrium en chloride (zout), zijn naast kalium de voornaamste elektrolyten die verloren gaan bij het zweten. Een paard heeft een basisbehoefte aan zout van 25 gram per dag – zelfs als hij niet zweet. Zorg dat je in deze basisbehoefte voorziet door middel van bijvoorbeeld een zoutblok!
Natrium is het elektrolyt dat ervoor zorgt dat de hersenen kunnen bepalen of er een impuls moet worden uitgezonden dat het paard meer moet drinken. Als de natriumconcentratie in het bloed toeneemt ten opzichte van het percentage water, dan geven de hersenen aan dat het paard moet drinken. Bij een tekort neemt de dorstprikkel af, wat de kans op uitdroging vergroot.
Chloride (chloor) komt met name voor in keukenzout. Het is samen met natrium en kalium nodig voor een goed evenwicht in de vochthuishouding van het lichaam. Zout, dat bestaat uit natrium en chloride, is de belangrijkste bron voor chloride.
Nog een paar tips:
Lucht je stal goed door, zodat de temperatuur op stal niet te hoog oploopt. De ideale staltemperatuur voor volwassen paarden is 10-15˚C. Heb je jonge veulens, dan mag de temperatuur tussen de 15 en de 20˚C liggen. Plaats eventueel een ventilator in je stal, maar zorg dat je paard daar niet bij kan en dat deze niet direct op je paard gericht staat! Op het land is een schuilstal essentieel, zodat je paard een schaduwplekje kan opzoeken. Bomen kunnen natuurlijk ook de benodigde verkoeling geven tijdens de hitte.
Gebruik in de hitte geen warme bandages of beenbeschermers, want te warme pezen zijn gevoeliger voor blessures! Denk je dat je paard toch beenbescherming nodig heeft, kijk dan eens wat er binnen de eventing beschikbaar is.
Tijdens het verteringsproces produceert een paard veel warmte en als je paard het erg warm heeft, zal hij zijn lichaamstemperatuur proberen te reguleren door minder te eten. Bij warmte worden de bloedvaten in de huid wijder. Door die bloedvaten stroomt dan meer bloed. Gevolg hiervan is dat de huid warmer wordt en de extra warmte door zweten afgeeft aan de omgeving, waardoor het paard afkoelt. Onderzoek heeft uitgewezen dat een paard wat veel zweet wel 16 liter vocht kan verliezen in een uur tijd! Zelfs als een paard licht zweet, verliest hij ongeveer 4 liter vocht per uur.
In het kort: geef je paard ongelimiteerd water (inname en afspoelen), veel zout en zorg dat je een paard onder hoge temperaturen niet te hard laat werken. Zo voorkom je dat je paard oververhit of uitgedroogd raakt.