Berichten

Mijn verhaal

Zeven is het aantal jaren dat ik mijn eigenaar van dienst ben: stappen, draven, rennen, springen. Rustig en zachtaardig. Ik draag haar, haar man, haar kinderen en haar vrienden. Ik heb zat hooi, paardenvriendjes en tijd voor mezelf. Sappige weiden, blauwe luchten – ik voel me gelukkig.

Zes is het aantal maanden dat ik doorloop met pijn, nadat ik gevallen ben. Ik doe het voor haar, alles voor haar! Ze is ongeduldig met me. Ik doe echt mijn best om bij te blijven, maar door de pijn kan ik niet meer zo snel als voorheen. Iedere stap doet pijn. Niemand wil mij meer berijden. Er komt een nieuw paard, om mij te vervangen. Dit woord ken ik niet: “Nutteloos”.

Vijf is het aantal uren dat ik in de kleine ruimte sta tijdens de veiling. Ik heb pijn. Ik ken de paarden om mij heen niet en de mensen ook niet. Ik ben ver weg van mijn eigen weiland. Ik zoek verlichting van de pijn door mijn gewicht te verplaatsen van mijn pijnlijke been naar de andere kant. Mensen merken het op. Ik ken dit woord niet: “Kreupel”.

Vier is het aantal keren dat mijn waarde is berekend op basis van mijn gewicht. Ik begrijp hun woorden niet, maar ik kan het in hun ogen lezen. Harde blikken. Ik probeer niet op te vallen, onzichtbaar te zijn, maar ze zien me toch. Ik ken dit woord niet: “Slacht”.

Drie is het aantal keren dat ik jouw gezicht besnuffel door de tralies van de omheining, voordat ik concludeer dat jij vriendelijk en veilig bent. Ik hou van jouw ogen – ze hebben een zachte uitstraling. Ik hou van jouw handen: ze zijn zachtaardig. Laat me alsjeblieft niet hier achter! Ik probeer rechtop te staan, voor jou, maar het doet pijn. Ik doe hartstikke mijn best. Ik duw mijn neus in jouw handen en zucht.

Twee is het aantal minuten dat ik nodig heb om van de ene bak naar de andere te lopen. Ik ben bang, ik voel me gevangen en alleen. De mensen om me heen schreeuwen naar me dat ik door moet lopen, maar het lopen doet zo’n pijn! Een man naast mij praat, mensen kijken afkeurend naar me. Opeens is het voorbij.

Eén is het aantal uren voordat ik een trailer op word geleid. Ik ben alleen en ik ben bang. We gaan rijden. Een tijd later staan we stil en de deur gaat open. Ik hou mijn adem in en schrik van het licht. JIJ BENT HET!!! Ik sta stil en haal langzaam adem. Vriendelijke handen, zachte woorden. Nu ben ik niet meer bang.

Twee is het aantal röntgenfoto’s wat de dierenarts maakt, terwijl ik rustig bij jou sta. Alles voor jou. Er is flink wat tijd verstreken. Ik heb nu weer energie, de pijn is afgenomen. Ik hou van mijn nieuwe stuk land, mijn nieuwe stal. Ik hou van het hooi wat ik nu krijg. Ik weet niet wat de dierenarts allemaal doet, maar ik sta netjes stil als hij komt. Hij komt heel vaak. Ik ken dit woord niet: “Rehabilitatie”.

Drie is het aantal maanden voordat de pijn helemaal weg is. Ik voel me op mijn gemak bij jou. We gaan samen uit rijden. Ik ben bang dat de pijn terugkomt, maar jij bent heel rustig en geeft me vertrouwen. Ik doe heel hard mijn best voor jou. Alles voor jou!

Vier is het aantal weken waarin ik een nieuwe manier van rijden leer. Elke dag word ik door iemand anders bereden. Ik voel dat ik steeds sterker word. Ik begrijp de lessen en voel me trots dat ik zo kan werken. Ik voel dat jij blij met me bent. Je komt vaak langs en we leren samen. Ik ken dit woord niet: “Training”.

Vijf is het aantal jaren dat ik hard voor jou werk. We reizen naar wedstrijden, we werken met koeien en we rijden met vrienden. We leggen honderden kilometers af samen. Jij vertrouwt mij en ik vertrouw jou. Ik geef je alles wat ik heb, alles voor jou! Wat je maar wilt! Ik onthoud hoe je eruit ziet, je buien, je ritme. Ik weet wanneer ik lekker wild mag doen en wanneer rustig. We zijn een team.

Zes is het aantal minuten dat ik de pijn na een val probeer te verbergen voor je, maar je ziet dat ik pijn heb. Ik sta heel stil als de dierenarts komt. De pijn trekt weg, maar ik voel jouw verdriet. Ik herinner me een woord van vroeger, toen ik pijn had. “Nutteloos”. Maar dat woord gebruik jij niet. We gaan niet meer uit rijden, maar je komt wel iedere dag naar me toe. Dan geef je me wortels en ander lekkers en dan gaan we samen wandelen. Ik ontspan me weer – jij gaat me niet verlaten. Dit is een nieuwe manier van samenzijn. Ik ken dit woord niet: “Gepensioneerd”.

Zeven is het aantal keren dat ik ademhaal in jouw armen. We hebben heel wat jaren samen gehad. We zijn samen oud en wijs en langzaam geworden. Ik ga liggen, zoals ik dat wel vaker doe, maar ik kan niet meer opstaan! Jij knielt bij mij en spoort me aan om weer op te staan. Ik probeer het, voor jou, maar het lukt me echt niet! Jij zegt dat het goed is en komt naast me zitten. Ik haal langzaam adem. Jij bent heel dichtbij, houdt mijn hoofd vast en aait me. Je huilt. Ik voel jouw verdriet en duw mijn neus nog één keer in de kom van jouw hand om je te troosten. Alles voor jou! Ik zucht.
Sappige weiden, blauwe luchten, ik voel me vredig. Ik ken dit woord: “Geliefd”.

 

Auteur onbekend.