Over kastanjes en de Aesculus Hippocastanum
Voor de mensen die veel weten op hippisch gebied, heb ik een vraag: Weet jij wat Aesculus Hippocastanum is?
Aesculus Hippocastanum is een gewichtige naam voor een paardenkastanjeboom! Maar waarom heet de kastanjeboom nou een paardenkastanje? Wat heeft dit met paarden te maken? De Latijnse naam is waarschijnlijk uit het Turks afkomstig en betekent ‘paarden die kastanjes eten’. Als je goed kijkt, zie je op de bladsteel ook een tekening in de vorm van een hoefijzer.
De vrucht van de paardenkastanjeboom werd vroeger veel aan paarden gegeven om ze van de hoest te genezen, en ze werden ook aan drachtige merries gevoerd, zodat die een sterker veulen zouden krijgen – vandaar de naam. Let op: de onrijpe kastanjes, de schors en de bladeren zijn voor paarden wel giftig! Rijpe paardenkastanjes kunnen geen kwaad bij paarden. Ook voor schapen, geiten en varkens is de paardenkastanje eetbaar, maar voor mensen is ze giftig. De zaadjes kunnen echter als geneesmiddel gebruikt worden. In de vorm van een tinctuur kan dit gebruikt worden als krampstillend en pijnstillend middel en het heeft daarnaast een sterke werking op de bloedvaten en aders. Ook helpt het tegen reuma, maag- en darmklachten of borstontsteking. Verder kan er een thee van gebrouwen worden die helpt tegen de hoest. De vruchten bevatten saponine en kunnen daarom in poedervorm of als afkooksel gebruikt worden als wasmiddel of shampoo. In Nederland hebben we de witte en de rode paardenkastanje. De witte paardenkastanje bloeit begin mei, de rode omstreeks half mei. Omdat de boom goed bestand is tegen luchtvervuiling wordt de paardenkastanje veel toegepast in openbaar groen. De tamme kastanje is niet giftig voor mens of dier.
Bij veel boerderijen kun je aan de zuidzijde een grote paardenkastanje aantreffen. Die boom staat daar niet zomaar. Een kastanjeboom is namelijk de favoriete behuizing van een heks. Wanneer vroeger een boerderij gebouwd werd, dan werd direct naast de boerderij een paardenkastanje geplant. Men dacht dat heksen die over de uitgestrekte heidevelden zwierven, op gezette tijden een toevluchtsoord zochten en geloofde dat je heksen rust kon bieden en gunstig kon stemmen door een kastanjeboom te planten. De heks zou hierin haar intrek nemen en dan de boerderij, de bewoners en het vee met rust laten. Overdag roesten uilen graag in deze boom. Vroeger dacht men vaak dat uilen vermomde heksen waren.
Wanneer je een glimmende kastanje in je zak bij je zou dragen, zou dit negatieve energie afweren en het zou helpen tegen reuma klachten. Wel op tijd vervangen: als hij dof wordt, is het tijd om hem te vervangen voor een nieuw, glimmend exemplaar!
Tijd voor een sprookje over de paardenkastanje?
Het is misschien wel 2500 jaar geleden dat er diep in de binnenlanden van Turkije een kudde verzwakte, wilde paarden rondzwierf. Een vrouw zag ze drinken bij een waterpoel en liep op hen af. Ze was een vrouw die niet alleen in de zielen van de dorpelingen kon kijken, maar ook in die van dieren. De mensen waren daarom bang voor haar, sommigen noemden haar een heks.
Zonder geluid sprak ze met de zieke paarden: “Blijf hier wonen, wij geven jullie eten en jullie zullen genezen. In ruil vraag ik de sterke dieren onze lasten te dragen.” De paarden stemden toe en genazen. De kleine kudde groeide uit tot een grote groep sterke paarden die goederen en mensen naar verre bestemmingen bracht. De vrouw en haar man verwierven aanzien en rijkdom.
Op een dag stierf de vrouw en de paarden werden ziek. Ze zweetten, hoestten en waren benauwd. De man besprak zijn zorgen met zijn vier grote zonen. Zijn dochtertje, een nakomertje, had zich in de hoek van de donkere tent verstopt. Ze hoorde dat de zonen in verre streken hulp moesten zoeken en ieder kreeg hiervoor een zak goud.
In de lente reed de eerstgeboren zoon naar de grote tempel, ver weg. Tien dagen achtereen bad hij en hij offerde de zak goud. Bij de paarden veranderde niets.
In de hete zomer reed de tweede zoon naar het gevaarlijke hooggebergte, waar op de hoogste berg een tovenaar woonde. Hij smeekte de tovenaar hen te helpen en gaf zijn zak goud. Bij de paarden veranderde niets.
Die herfst kreeg de derde zoon een droom waarin hem werd verteld dat hij een monster moest doden en diens bloed zou de paarden redden. Van het goud kocht hij de beste wapens en samen met zijn jongere broer doodde hij het monster. Bij de paarden veranderde niets.
Vele paarden stierven en het gezin verloor haar fortuin. De mensen werden bang voor de vreemde familie, waar een doem op leek te rusten.
Die winter besloot het meisje, hoewel nog maar 10 lentes oud, zelf hulp te gaan zoeken. Met een stuk brood en een zak water verliet ze ’s morgens stilletjes de tent en liep de hele dag door de heuvels tot ze ’s avonds op een helling in een bos tegen een boom in slaap viel. Vroeg in die nacht schoot ze wakker van een ijselijke kreet en zag nog net dat een heks uit de boom vloog. Angstig verstopte ze zich in een holle boom en toen ze de volgende dag te voorschijn kroop, keek ze recht in de ogen van een grote uil. De uil straalde zoveel gezag uit, dat ze ging zitten en het verhaal vertelde over de rampspoed. “Ik heb je moeder gekend, lieve kind” sprak de uil. “de oplossing van je probleem ligt hier. Let goed op.” De uil sloot zijn ogen en bleef onbeweeglijk zitten.
Op dat moment viel er uit de boom een blad op haar voeten. Gedachteloos speelde ze met het blad. Plotseling zag ze dat het einde van de bladsteel de vorm had van een paardenvoet. Ze klom in de oude boom en zag dat op de plaatsen waar de bladeren waren afgevallen, paardenhoeven gedrukt stonden. Dit was een paardenboom! Midden in de boom ging ze op een dikke tak zitten en zei: “Boom, luister, je bent een paardenboom, ik zie overal paardenhoeven op je takken. Alleen jij kunt me helpen!”
Ze vertelde het verhaal van de paarden. Er viel iets hards op haar hoofd, en nog één en nog één: de boom regende plotseling stekelige bolsters! En niet alleen uit haar boom, uit alle bomen in het bos vielen stekelige noten. “Dat moet de oplossing zijn,” dacht ze, “maar wat moeten de paarden met die stekelige noten?” Snel klom ze naar beneden en danste tussen de bomen door en riep: “Dank je wel, dank je wel, maar vertel me wat ik hiermee moet doen?” Toen zag ze dat een aantal van de stekelige bolsters openbarstten.
De vader en zijn zonen waren vreselijk ongerust en zochten het meisje. Ze hoorden haar roepen in het dal en dichterbij gekomen zagen ze haar dansen. ”Deze boom heeft de oplossing gegeven! Kijk!” en ze liet de glanzende bruine zaden zien. “Deze grote zaden moeten de paarden eten om beter te worden.”
En zo geschiedde. Sindsdien geven Turkse paardenhouders aan zwetende, hoestende, kortademige paarden deze kastanjes. En omdat ze zo goed voor paarden zijn, krijgen drachtige merries ze ook, waardoor de veulens sterk ter wereld komen.
Bron sprookje: Natuurverhalen.nl