Oudere merries krijgen vaker merrieveulens
Wist je dat sommige bloedlijnen meer hengsten dan merries produceren, of juist andersom? De merrie draagt meestal tussen de 13% tot 18% bij, terwijl de hengst slechts 2 tot 3% invloed heeft op het geslacht van de nakomeling. Dus het verhaal blijft niet beperkt tot het X en het Y chromosoom!
In de jaren zeventig kwamen ecoloog Bob Trivers en wiskundige Dan Willard met de theorie dat grote, gezonde zoogdieren meer mannelijke nakomelingen produceerden als de leefomstandigheden gunstig waren (met voldoende voedsel als belangrijke voorwaarde). Ze zeiden dat vrouwelijke zoogdieren die in minder gunstige omstandigheden leefden, meer vrouwelijke nakomelingen produceerden.
In 2009 publiceerde ecoloog Elissa Cameron bewijs voor deze theorie. Haar onderzoek toonde aan dat als zoogdieren een betere conditie hebben ten tijde van de conceptie, zij meer mannelijke nakomelingen produceren. Lichaamsvet en voeding heeft invloed op het glucosegehalte. Cameron suggereerde dat het glucosegehalte in het vrouwelijke zoogdier het geslacht van de nakomelingen zou beïnvloeden. Heel mooi om te zien dat de natuur het zelf regelt: zijn de omstandigheden niet optimaal, dan wordt het aantal nakomelingen beperkt. Zijn de merries gezond en goed op gewicht, dan zullen ze vaker hengstveulens krijgen. De hengstveulens kunnen immers, als ze volwassen zijn, veel nakomelingen voortbrengen, terwijl merries maar hoogstens één veulen per jaar kunnen krijgen.
Meer weten over dit onderwerp? Klik hier.