Jaarlijkse gebitscontrole: onzin of noodzaak?
Steeds meer paarden worden jaarlijks nagekeken/behandeld door een gebitsverzorger (in de volksmond ook wel: paardentandarts). Is dit een zogenaamde ‘hype’ of heeft het daadwerkelijk zin?
Een paard is gemaakt om een groot deel van de dag allerlei gras- en plantensoorten te kunnen vermalen. Daarom verschilt het paardengebit van een mensengebit: op de hoektanden na, groeien de tanden en kiezen continu uit de kaak. Het gebit blijft netjes in vorm doordat de elementen op elkaar afslijten tijdens het malen. Er kunnen allerlei redenen zijn waarom dit slijtingsproces niet goed verloopt. Enkele voorbeelden: 1. de tanden en kiezen kunnen niet mooi recht op elkaar staan (bijvoorbeeld bij een onder- of overbeet), 2. er kan een kies verloren zijn (de tegenoverliggende kies kan dan nergens op afslijten), of 3. het paard maalt niet vaak of krachtig genoeg tijdens het eten. Dit laatste is bij veel paarden het geval, omdat veel paarden niet de hele dag door eten krijgen. Het eten dat ze eten is bovendien te ‘gemakkelijk’ te kauwen (denk bijvoorbeeld aan de geconcentreerde voedingsstoffen in de vorm van biks).
Wanneer een gebit niet goed afslijt dan noemen we dit gebit ‘uit balans’. Er kunnen hoogteverschillen ontstaan of haken of scherpe randen die voor pijn en ongemak zorgen. Ook kunnen paarden problemen krijgen met wisselen. Door onbalans kunnen er ruimtes tussen kiezen komen (zogenaamde diastases) waar eten tussen gaat rotten, wat vervolgens weer kan leiden tot tandvleesontsteking. Er zijn hiernaast nog veel meer gebitsproblemen op te noemen. Een paard met een gebitsprobleem kan klachten vertonen als slecht eten, proppen kauwen, vermageren, uit de mond stinken, het bit slecht aannemen, enzovoorts. De meeste paarden krijgen deze klachten echter pas zichtbaar wanneer er al vergevorderde problemen in de mond zijn. Hierom is het verstandig om ook zonder klachten een gebitscontrole te laten doen om grote problemen voor te zijn. De jaarlijkse gebitscontrole heeft dus daadwerkelijk zin!
De hoofdtaak van een paardentandarts is het uitbalanceren van het gebit, dat wil zeggen: de kiezen weer op gelijke hoogte brengen en alle scherpe randen en haken verwijderen. De onderkaak van een paard moet volledig voor- achterwaarts en zijwaarts kunnen bewegen zonder ergens op te blokkeren. Het paard moet fijn kunnen eten en fijn berijdbaar zijn (met of zonder bit).
Om onder andere de hoeken van de kauwoppervlaktes juist te houden, om ook achterin de mond precies te kunnen werken en om alle pascontroles goed te kunnen doen is het paard idealiter verdoofd en wordt de behandeling elektrisch uitgevoerd. Alleen een dierenarts is bevoegd om een paard in het bloedvat te verdoven.
Let op: paardentandarts is een vrij beroep. Dit betekent dat iedereen dit vak mag uitoefenen, ook mensen zonder enige vorm van opleiding. Een degelijke paardentandarts heeft een opleiding gevolgd en doet aan regelmatige nascholing, werkt met een mondklem en een goede lichtbron, staat open voor vragen en laat je meekijken en voelen als dat mogelijk is. In Nederland is in 2010 de NVVGP (Nederlandse Vereniging Voor Gebitsverzorging bij het Paard) opgericht waar paardentandartsen samenkomen voor nascholing. Op de website www.nvvgp.nl is te zien welke paardentandartsen zich hierbij hebben aangesloten, zodat je een goede keuze kunt maken.
Dit artikel is geschreven door paardentandarts Klaartje van Delden. Zij heeft de opleiding tot dierenarts succesvol afgerond en zich daarna volledig toegelegd op de paardentandheelkunde.
Ze is werkzaam in de regio Zuid-Holland en omstreken.
Voor meer informatie en foto’s kun je kijken op de website www.paardentandartskvd.nl.